NAAM
De oorspronkelijke naam van de parochie van Borgharen was H. Martinus.
Voor velen zal het vreemd voorkomen dat de Corneliuskerk van Borgharen in het verleden toegewijd was aan de H. Martinus, maar dit had te maken met het gegeven dat alle bekende oversteekplaatsen van de Maas in Limburg de H. Martinus als patroon hebben. Ook ligt hier een relatie met de kerstening van deze streken in de Frankische tijd. Deze patronage vinden we o.a. ook in Eijsden, Gronsveld, Wijck, Itteren, Born, Beegden, Neer, Tegelen, Venlo en Gennep.
De verering van de H. Cornelius gaat echter aanwijsbaar terug tot 1773: De reliek uit het gebeente van de H. Cornelius die aanwezig is in de kerk, is nl. geauthentificeerd door de ordinarius van Roermond op 9 augustus 1773.
In 1975 bracht de bisschop een tweede Cornelius-relikwie uit Rome mee. In 1905 werd de Broederschap van de H. Cornelius opgericht door Mgr. Boermans, bisschop van Roermond.
Pas in 1979 werd de naam van de patroon van de parochie gewijzigd in H. Cornelius.
OORSPRONG
De oorsprong van de parochie is niet met zekerheid bekend. Uitgaande van de (eerste) patroon, de H. Martinus, wordt vermoed dat deze teruggaat op de Frankische tijd (8e eeuw). Een eerste vermelding vinden we in het schatregister van de hertog van Brabant en is gedateerd 1441. De relatie met het kasteel en de heerlijkheid Borgharen kan een indicatie zijn om te denken aan de 12e eeuw.
KERKELIJKE ORGANISATIE
De parochie Borgharen behoorde tot 1561 bij het bisdom Luik. In dit jaar kwam ze onder het bisdom Roermond en het dekenaat Valkenburg. Bij het concordaat van 1803, in de tijd van Napoleon, werd ze weer toegewezen aan het bisdom Luik. Deze situatie duurde tot 1840.
Vanaf deze tijd viel de parochie onder het apostolisch vicariaat Roermond, sinds 1853 het bisdom Roermond en het dekenaat Meerssen. Na de gemeentelijke herindeling in 1971 ging de parochie deel uit maken van het dekenaat Maastricht.
Tijdens de Middeleeuwen was de geschiedenis van de parochie nauw verbonden met die van het kasteel van Borgharen en daardoor met de sinds de 12e eeuw bekende heerlijkheid Borgharen.
De heer van Borgharen bezat het patronaatsrecht en deze moest ook zorg dragen voor de bouw en het onderhoud van het schip van de kerk. In de oude parochiekerk bevond zich sinds 1420 een slotkapel. Ook was in deze kerk een grafkelder van de katholieke heren van Borgharen, hoewel het bestaan hiervan niet meer te zien is. Wel moet zich aan de muur van het kerkhof, volgens overlevering nog een ingang naar een oude grafkelder bevinden.
In de tijd van 1647 tot 1678, onder Philibert van Isendorn was Borgharen onder protestants bewind. Dit had ingrijpende gevolgen voor de kerk. Deze werd verbouwd tot simultaan-kerk voor katholiek en protestants gebruik. Maar omdat er in Borgharen geen protestanten leefden, hoefde de kerk maar één keer per jaar aan de protestanten te worden uitgeleend.
De financiële draagkracht van de parochies Borgharen en Limmel was zodanig dat deze beide parochies met elkaar verbonden werden onder één pastoor. Deze situatie is gebleven tot 1834 toen, door besluit van koning Leopold I van België, Limmel een zelfstandige parochie werd.
Sinds 1847 was er in Borgharen een openbare Lagere School.
In 1927 stichtten de Zusters Franciscanessen van Roosendaal een klooster. Hierbij werd een bijzondere lagere school opgericht en later er mee verbonden een kleuterschool en een huishoudschool.
Voor de armenzorg kende Borgharen vanaf 1877 een R.K. Armenbestuur St. Martinus. De taak van de “bedeling” werd echter steeds verzorgd door het gemeentebestuur.